In het hoofdstuk II/1 van Titel V van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, ingevoegd bij de wet van 22 april 2012, wordt het Bevel tot betalen ingevoerd.
Wanneer zowel de in artikel 65, § 1, bedoelde som als de in artikel 216bis, § 1, van het Wetboek van Strafvordering bedoelde geldsom niet binnen de bepaalde termijn worden betaald, kan de Procureur des Konings aan de overtreder een bevel geven tot betalen van de op deze overtreding toepasselijke geldsom, verhoogd met 35 % en desgevallend met de bijdrage voor het bijzonder Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders.
De betaling moet gebeuren binnen een termijn van dertig dagen volgend op de dag van ontvangst van het bevel.
Dit bevel wordt per aangetekende zending of per gerechtsbrief verstuurd aan de overtreder.
Het bevel tot betalen wordt geacht te zijn ontvangen de derde werkdag na de dag van de afgifte van de aangetekende zending of gerechtsbrief aan de post.
De overtreder of diens advocaat kan binnen de dertig dagen volgend op de dag van ontvangst van het bevel tot betalen beroep aantekenen bij de bevoegde politierechtbank. Het beroep wordt ingesteld bij een verzoekschrift dat neergelegd wordt op de griffie van de bevoegde politierechtbank of bij een aangetekende zending of via elektronische post die aan de griffie worden verzonden. In die laatste gevallen geldt de datum van verzending van de aangetekende zending of van de elektronische post als datum waarop het verzoekschrift werd ingediend.
Het verzoekschrift wordt met redenen omkleed en houdt keuze van woonplaats in België in, indien de verzoeker er zijn woonplaats niet heeft. Op straffe van onontvankelijkheid vermeldt het verzoekschrift het nummer van het proces-verbaal.
Het verzoekschrift wordt ingeschreven in het daartoe bestemde register.
De verjaring van de strafvordering wordt geschorst vanaf de dag dat het verzoekschrift wordt ingediend, tot de dag dat het definitief vonnis wordt gewezen.
De overtreder wordt binnen een termijn van dertig dagen vanaf de inschrijving in het daartoe bestemde register door de griffier per gerechtsbrief of per aangetekende zending opgeroepen om te verschijnen op de zitting die de rechter bepaalt. De griffier zendt een kopie van het verzoekschrift over aan de procureur des Konings en deelt hem de datum van de zitting mee.
Indien het beroep ontvankelijk wordt verklaard, wordt het bevel tot betalen als niet bestaande beschouwd.
De procureur des Konings of de door hem aangestelde parketjurist, verklaart de lijsten met de bevelen tot betalen uitvoerbaar. Deze lijsten vormen de uitvoerbare titel.
De gegevens op deze lijsten die door de procureur des Konings of onder zijn toezicht, op een gepaste informatiedrager worden geregistreerd en bewaard, evenals hun leesbare weergave, hebben dezelfde bewijskracht als de originele gegevens.
De procureur des Konings geeft opdracht aan de administratie, die binnen de Federale Overheidsdienst Financiën bevoegd is voor de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen om de geldsommen opgenomen in de in paragraaf 3 bedoelde lijst in te vorderen, volgens de regels van toepassing op de gedwongen tenuitvoerlegging van strafrechtelijke geldboeten, met inbegrip van het vereenvoudigd derdenbeslag bedoeld in artikel 101 van het Algemeen Reglement op de gerechtskosten in strafzaken.
De invordering gebeurt op basis van een uittreksel uit de voormelde lijst, opgemaakt door de ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Financiën belast met de invordering.
De overhandiging door deze ambtenaren aan de gerechtsdeurwaarder van een uittreksel, met vermelding van de datum van uitvoerbaarverklaring van de lijst, geldt als volmacht voor alle tenuitvoerleggingen.
Als de overtreder aantoont dat hij geen kennis heeft kunnen nemen van het bevel tot betalen binnen de termijn om beroep in te dienen, kan hij dit beroep alsnog indienen binnen een termijn van vijftien dagen volgend op de dag waarop hij van dit bevel kennis heeft gekregen of volgend op de eerste daad van invordering van de geldsom door of op vervolging van de bevoegde administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën.