Informations

   01/09/2023

NIEUWE WETGEVING MINNELIJKE INVORDERING ONBETAALDE FACTUREN B2C RELATIES

NIEUWE WETGEVING MINNELIJKE INVORDERING ONBETAALDE FACTUREN B2C RELATIES

Vandaag treedt de nieuwe wet in werking waarmee de Belgische wetgever beoogt de consumenten beter te beschermen bij de minnelijke invordering van onbetaalde schulden in B2C-relaties.
Het nieuwe boek XIX WER voorziet in een aantal grote veranderingen dat elke onderneming zich toch bewust van moet zijn.
Hierbij een overzicht van de belangrijkste nieuwigheden :
De kosteloze “eerste herinnering”:

Een eerste belangrijke vernieuwing is de invoering van de verplichte kosteloze “eerste herinnering”.
Vanaf vandaag zal men, ingeval van wanbetaling, eerst een betalingsherinnering moeten versturen naar de consument, vooraleer men aanspraak zal kunnen maken op de contractueel bedongen nalatigheidsintresten en/of schadebeding.
De inhoud van zo’n ‘eerste herinnering’ werd strikt geregeld en bevat dan ook verplichte vermeldingen:
• Het verschuldigde bedrag;
• Het bedrag van het schadebeding dat zal worden gevorderd bij gebrek aan tijdige betaling;
• De naam en het ondernemingsnummer van de onderneming-schuldeiser;
• De beschrijving van het aangekochte product of de dienst, die de schuld heeft doen ontstaan en de opeisbaarheidsdatum van de schuld;
• De termijn – van minstens 14 kalenderdagen – waarbinnen de schuld moet worden betaald, om bijkomende kosten, intresten of forfaitaire vergoeding te vermijden.

De wettelijke wachttermijn alvorens extra kosten aan te rekenen

Naast de vereiste ‘eerste herinnering’ zal men als onderneming ook de wettelijke wachttermijn van minstens 14 kalenderdagen in acht moeten nemen, alvorens men de betaling van de nalatigheidsintresten en/of het schadebeding bijkomend mag aanrekenen.
Deze wachttermijn begint te lopen op de derde werkdag na de verzending van de hierboven vermelde ingebrekestelling per post. Wordt de ‘eerste herinnering’ daarentegen elektronisch – bijvoorbeeld via e-mail – aan de consument bezorgd, dan zal de termijn aanvangen op de dag die volgt op de verzending ervan.

Beperking van forfaitaire vergoeding en nalatigheidsintresten

De nieuwe wet betreffende de minnelijke invordering van consumentenschulden inzake B2C-relaties beperkt de omvang van de forfaitaire vergoeding en nalatigheidsintresten die maximum mogen worden aangerekend, naargelang de openstaande hoofdsom.
De maximale nalatigheidsintrest, waarop men als onderneming aanspraak zal kunnen maken bij wanbetaling, wordt namelijk geplafonneerd tot de referentie-intrestvoet, vermeerderd met 8 procentpunten, zoals beoogd in artikel 5 van de Wet Betalingsachterstand, vandaag bepaald op 12%.
De forfaitaire vergoeding mag niet hoger zijn dan :
Resterend verschuldigd bedrag Max. forfaitaire vergoeding Toevoeging aan de max. forfaitaire vergoeding
Minder dan 150 EUR 20 EUR /
Tussen 150,01 en 500 EUR 30 EUR 10% van het verschuldigde bedrag op de schijf tussen 150,01 en 500 EUR
Meer dan 500 EUR 65 EUR 5 % van het verschuldigde bedrag op de schijf hoger dan 500 EUR, met een maximum van 2.000 EUR

Het is van groot belang dat deze bepalingen en beperkingen zijn opgenomen in de algemene voorwaarden van de onderneming. Want indien er niets wordt bepaald in de algemene voorwaarden, of deze zijn niet conform aan het nieuwe Boek XIX, mag de ingevorderde schuld niet worden verhoogd met kosten.

Sanctie

De consument zal terugbetaald moeten worden door de onderneming bij elke verkregen betaling die in strijd is met de bepalingen van deze nieuwe regelgeving.
Bovendien zal dit de minnelijke invordering van het openstaande bedrag verhinderen of toch beperken.

Wanneer van toepassing?

• De nieuwe wetgeving is van toepassing vanaf 01/09/2023 (vandaag) voor alle nieuwe overeenkomsten of nieuwe schulden.
• De nieuwe wetgeving is van toepassing vanaf 01/12/2023 voor al uw overeenkomsten gesloten vóór 1 september 2023, waarbij de invordering of betaalachterstand plaatsvindt na 1 september 2023.

Conclusie

Het is duidelijk dat deze nieuwe wet de vrijheid van ondernemingen beperkt wat betreft de invordering van openstaande schulden door enerzijds de plafonnering van de schadebedingen en anderzijds de introductie van bovenstaande verplichtingen.
Het is dus van groot belang dat iedere onderneming actie onderneemt door onder andere zijn algemene voorwaarden onder de loep te nemen en deze aan te passen aan het nieuwe Boek XIX. Daarnaast dient iedere onderneming eveneens zijn invorderingsproces aan te passen naar de verplichte vermeldingen en kosten.
Mocht U hieromtrent nog bijkomende vragen hebben, vraag gerust onze infobrochure omtrent deze nieuwe wetgeving op studie@dikaioma.be

 

   28/09/2021

Verhuis

Wist u dat zowel ons kantoor in Brugge als ons kantoor in Torhout verhuisd zijn? U kan de nieuwe adressen vinden onderaan de pagina of bij de contactgegevens.

 

   01/05/2021

Vacatures

Dikaioma blijft op zoek naar sterke kandidaten om het team uit te breiden. We zoeken een dossierbeheerder en twee teamleaders.

 

Ga snel eens kijken bij de vacatures!

   15/04/2021

Secretaressedag!

Dikaioma maakte van secretaressedag gebruik om alle medewerkers een complimentje te geven. Onze medewerkers zijn ons goud, heel waardevol en schitterend.

 

   04/04/2021

Pasen

De paashaas kwam langs op kantoor en had lekkers mee voor iedere medewerker!

 

   03/09/2020

40 ans huissier de justice

Le 3 septembre 1980 - il y a 40 ans - Maître Dockers Alex a été nommé huissier de justice à Waregem en Belgique.

Au cours de cette carrière de 40 ans, les choses ont beaucoup changé et beaucoup évolué. D'une exécution judiciaire très forte d'un titre à un recouvrement socialement responsable aujourd'hui. De «tu feras ce que je dis!» jusqu'à aujourd'hui une médiation entre les droits du demandeur et les obligations du destinataire.
Un équilibre parfait basé sur ces nombreuses années d'expérience.

Il reste également fermement convaincu de la valeur économique très utile de notre fonction et de sa belle interprétation.

 

   28/04/2020

Verlenging verjaringstermijn

Op 28.04.2020 werd een wijziging gepubliceerd van het volmacht koninklijk besluit nr. 2 met betrekking tot de verlenging van de verjaringstermijnen en de andere termijnen om in rechte treden, alsmede de verlenging van de termijnen van de rechtspleging en de schriftelijke behandeling voor de hoven en rechtbanken.

De oorspronkelijke einddatum van de quarantaine datum vermeld in artikel 1§1er van het Koninklijk Besluit nr.2 van 9 april 2020 met betrekking tot "de verlenging van de verjaringstermijnen en de andere termijnen om in rechte te treden, alsmede de verlenging van de termijn van de rechtspleging en de schriftelijke behandeling voor de hoven en rechtbanken" wordt uitgesteld van 3 mei 2020 naar 17 mei".

Opgelet! Dit is enkel van toepassing op de verjaringstermijnen en de termijnen om een vordering in rechte in te stellen.

Wanneer dus één van deze termijnen tussen 9 april 2020 en 17 mei 2020 vervalt, zal deze van rechtswege worden verlengd met een termijn van een maand na deze periode, zijnde dus 17 juni 2020. Dit uiteraard behoudens een nieuwe verlenging.

Voor de termijnen van rechtspleging en de termijnen om een rechtsmiddel in te stellen blijft de oorspronkelijke periode van 9 april tot 3 mei 2020, de verlenging van deze termijnen neemt dan ook nog steeds einde op 3 juni 2020.

 

   20/02/2020

Hervorming bijdrage fonds tweedelijnsbijstand

   18/02/2020

Dikaioma start met een nieuwe telefoonsysteem

Om de wachtcurves te verkorten en om ervoor te zorgen dat u sneller de correcte persoon aan de lijn krijg is Dikaioma gisteren gestart met een nieuw telefoonsysteem. In samenwerking met Panasonic (telefooncentrale), Effix (IT-ondersteuning), en Quandago (telefoonoplossing)

Tip: Hou u dossierreferentie bij de hand, u kan dit meteen ingeven in ons systeem die u vervolgens automatisch met de correcte dossierbeheerder zal verbinden.

Tip: u kan ook online betalen met diezelfde referentie

 

   13/02/2020

Dikaioma 1ste Nieuwsbrief 2020

Inhoud
Dikaioma wenst U een succesvol 2020 toe
Opnieuw absolute nietigheid voor taalfouten
Artikel 703 §2 Ger. W. een stap vooruit of toch niet?
Brexit : welke gevolgen voor de betekeningen en uitvoeringen?
Wist je dat …

 

Lees hier de volledige nieuwsbrief

   01/04/2019

We gaan nog een stap verder ...

Dikaioma heeft het genoegen u de samenwerking aan te kondigen met Meester Geiregat Hugo, gerechtsdeurwaarder te Tielt en met Meester Strobbe Barbara, gerechtsdeurwaarder te Torhout, en dit vanaf 1 april 2019.

Met kantoren in Waregem (centrale administratie) waar Meester Dockers Alex zijn standplaats heeft, in Brugge waar Meesters Vandemoortele Michel en Vertommen Wim hun standplaats hebben, en Ieper waar Meester Vanthournout Mia haar standplaats heeft, en de nieuwe bijkomende kantoren in Tielt en Torhout, kunnen wij op deze wijze een nog betere service over het volledig gerechtelijk arrondissement West-Vlaanderen aanbieden en garanderen. Zelfs tot in Veurne ….

Meester Neyt Geert, kandidaat-gerechtsdeurwaarder voorheen werkzaam op het kantoor Geiregat, komt ook onze jonge equipe aan kandidaat-gerechtsdeurwaarders, met name Dockers Karolien, Vandenabeele Pieter, De Baere Reinout, Caerels Ann-Sophie en Ottevaere Simon, versterken.

 

   21/02/2019

Execution en Afrique

Création d’un annuaire des huissiers de justice africains

L’UIHJ a le plaisir de vous annoncer la création d’un annuaire électronique des huissiers de justice africains

Cet annuaire en accès libre, intuitif et très simple d’utilisation permet aux justiciables, entrepreneurs ainsi qu’à tous les professionnels du droit, de localiser immédiatement un huissier de justice en Afrique à partir d’un pays, du nom de l’huissier de justice ou de la localité concernée.

Cet annuaire est évolutif. Il sera complété et mis à jour régulièrement.

 

www.uihj-afrique.com

   29/01/2019

Toepasselijke interestvoet in gevaI van betalingsachterstand bij betalingstransacties

De interestvoet van toepassing in geval van betalingsachterstand bij handelstransacties 15 ongewijzigd
gebleven en bedraagt voor het eerste semester 2019: 8%. (
B.S. 29 januari 2019).

 

   14/01/2019

- Mededeling over de wettelijke interestvoet

Overeenkomstig artikel 2, § 1, van de wet van 5 mei 1865 betreffende de lening tegen intrest, deelt de Algemene administratie van de Thesaurie van de Federale Overheidsdienst Financiën de wettelijke interestvoet mee die bepaald wordt volgens de methode uiteengezet in voornoemd artikel 2, § 1.
Voor het jaar 2019 is de wettelijke interestvoet : 2 %.

 

   08/01/2019

Toegang databanken - sneller bron van inkomsten kennen

De kruispuntbank sociale zekerheid is geen databank in de ware zin van het woord, maar een netwerk dat de instellingen van de sociale zekerheden verbindt. Tot nu toe moesten wij als gerechtsdeurwaarder een schriftelijke aanvraag richten tot de KSZ, met een kopie van de gerechtelijke beslissing waarin de betrokken persoon wordt veroordeeld, om gegevens te kunnen opvragen. De KSZ was zo gemachtigd om de lijst op te vragen van de sociale zekerheidsinstellingen waar een persoon gekend is alsook de gegevens van diens huidige werkgever (bij de RSZ).

Naast de RSZ komt een vraag tot inlichting ook rechtstreeks bij de andere instellingen (RSVZ, FAMIFED, RVA, RIZIV, RJV, …) terecht, zodat wij over meer volledige gegevens beschikken (soort vergoeding, datum laatste storting, ...).

Voortaan is het mogelijk om een verzoek tot inlichting op elektronische wijze over te maken aan de KSZ via een webapplicatie die enkel beschikbaar is op de CIA-server (een platform via de NKGB voor gerechtsdeurwaarders). De connectie met de kantoorsoftware volgt in 2019.

Het grote voordeel is dat we nu onmiddellijk respons krijgen en dus niet meer afhankelijk zijn van de snelheid van de overheidsdiensten.

Concreet voeren wij thans één enkele globale opzoeking uit (bij alle instituten van de Sociale Zekerheid) en, in geval van positief resultaat, beschikken wij onmiddellijk over de bron van inkomsten van de debiteur.

Naast de digitalisering van het verzoek, werd de lijst van uitvoerbare titels uitgebreid op basis waarvan gerechtsdeurwaarders gegevens kunnen opvragen bij de instellingen van sociale zekerheid:
gerechtelijke beslissing
notariële akte
dwangbevel
Europees betalingsbevel
pv van niet-betwisting
Europese uitvoerbare titel
beslissing voetbalcel politie
uitvoerbare beslissing (EU)

De kostprijs voor zo’n opvraging is 15,00 EUR die wij moeten betalen aan de KSZ.

We hebben lang uitgekeken naar deze digitalisatie en zijn dan ook zeer enthousiast over deze evolutie!

 

   20/12/2018

Hervorming rol- en griffierechten: wetsontwerp aangenomen door federaal parlement

Het federaal parlement keurde op 20 september 2018 het wetsontwerp 54K2569 goed met betrekking tot de hervorming van de griffierechten. Ter herinnering, de wet van 28 april 2015 werd gedeeltelijk vernietigd bij het arrest nr. 13/2017 van het Grondwettelijk hof.

Het oude systeem (rolrechten afhankelijk van de rechtbank voor dewelke de zaak wordt ingeleid) wordt opnieuw de regel.

De in het ontwerp opgenomen tarieven voor elke zaak die op de algemene rol, in het register van de verzoekschriften of in het register van de vorderingen in kort geding wordt ingeschreven, zijn:

1. in de vredegerechten en de politierechtbanken, een recht van 50 euro;
2. in de rechtbanken van eerste aanleg en de ondernemingsrechtbanken, een recht van 165 euro;
3. in de hoven van beroep een recht van 400 euro;
4. in het Hof van Cassatie een recht van 650 euro;

De rolrechten, die de veroordeelde partij moet betalen, moesten vroeger voorgeschoten worden door de partij die de zaak inleidde. Met deze hervorming moeten de rolrechten pas betaald worden nadat de rechter in de zaak zijn eindbeslissing heeft genomen én vallen ze onmiddellijk ten laste van de veroordeelde partij.

Ter compensatie van de verhoging van het rolrecht moet er wel geen expeditierechten meer worden betaald bij de aflevering van een grosse van de vonnissen en arresten.

Een tweede nieuw element is dat het rijksregisternummer van de eiser voortaan steeds vermeld moet worden in de gedinginleidende akte, zodat de latere invordering van de rolrechten wordt vergemakkelijkt.

Het aangenomen ontwerp werd inmiddels gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad dd. 20/12/2018 waarbij dit in werking zal treden op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, zijnde 1 februari 2019. Het zal van toepassing zijn op de zaken waarvan de inschrijving of herinschrijving wordt verzocht vanaf deze datum van inwerkingtreding. Bijgevolg zal Dikaioma ervoor zorgen dat alle reeds betekende dagvaardingen voor 1/02/2019 op rol worden gebracht.

Dikaioma volgt de wijzigingen voor U op de voet en staat in voor de correcte rolzetting van uw dagvaardingen.

 

   16/11/2018

Aangifte in Regsol niet langer betalend

Via het digitale platform, het Centraal Register Solvabiliteit (Regsol) kunnen schuldeisers, gemachtigden en belanghebbenden openstaande insolventiedossiers, beheerd door de Ondernemingsrechtbanken opstarten, raadplegen of opvolgen.

Het Koninklijk besluit dd. 16 november 2018 tot wijziging van het KB van 27 maart 2017 houdende de bepaling van het bedrag van de retributie bepaalt dat, en dit met ingang van 7 december 2018, het bedrag van de retributie voor het neerleggen van de aangifte van de schuldvordering door een schuldeiser, wordt vastgelegd op 0,00 EUR. Bij de aangifte dient aldus geen retributie meer betaald te worden (in tegenstelling tot de vroegere retributie van 6,00 EUR). Deze is thans gratis.

 

Indien U de wetgeving er op na wenst te lezen, klik hier.

   17/09/2018

KB Europese toepassing CROS

Het Koninklijk Besluit van 17 augustus 2018 tot uitvoering van het artikel 1394/20, 2°, in fine van het Gerechtelijk Wetboek heeft tot gevolg dat 7 Europese databanken gelijkwaardig worden verklaard aan de Kruispuntbank van Ondernemingen van België. (B.S. 17/09/2018)

Door de publicatie van het Koninklijk Besluit kan de invorderingsprocedure bepaald in de artikelen 1394/20 Ger. W. en volgende thans ook gebruikt worden zowel op verzoek als lastens ondernemingen uit 7 Europese Lidstaten.

De volgende databanken worden als gelijkwaardig beschouwd met de Kruispuntbank van Ondernemingen van België :

• Nederland : "Het handelsregister”
zoals bedoeld in de Nederlandse wet van 22 maart 2007, houdende regels omtrent een basisregister van ondernemingen en rechtspersonen ;
• Frankrijk : "Le Registre du commerce et des sociétés"
zoals bedoeld in artikel L.123-1 van de Franse Code de commerce ;
• Duitsland : "das Handelsregister"
zoals bedoeld in § 8 van het Duitse Handelsgesetzbuch ;
• Groothertogdom Luxemburg : "Le Registre de commerce et des sociétés"
zoals bepaald bij de Luxemburgse wet van 19 december 2002 concernant le registre de commerce et des sociétés;
• Italië : "Il Registro delle Imprese"
zoals bedoeld in artikel 8 van de Italiaanse wet nr. 580 van 1993 ;
• Spanje : "El Registro Mercantil"
zoals bedoeld in de Spaanse wet 19/1989 van 25 juli 1989 ;
• Oostenrijk : "das Firmenbuch"
zoals bedoeld in het Oostenrijkse Firmenbuchgesetz uit 1990.

Het koninklijk besluit treedt in werking op 1 oktober 2018

Bekijk hier de publicatie van het koninklijk besluit.

Dikaioma kan U thans bijstaan voor uw buitenlandse vorderingen naast de toepassing van het Europees betalingsbevel, Europese procedure voor geringe vorderingen en de Brussel Ibis-Verordening met de Europese toepassing van de invordering van Uw onbetwiste geldschulden.

Indien U hieromtrent meer informatie wenst, kan U ons kantoor hiervoor steeds contacteren op studie@dikaioma.be

 

Bekijk hier de publicatie van het koninklijk besluit.

   18/06/2018

Dikaioma steunt de Rode Duivels

Om de eerste match van onze Rode Duivels te steunen en de teamspirit op kantoor te onderstrepen werd een oproep gedaan naar de collega's om met aangepaste kledij naar het kantoor te komen.

De oproep werd massaal gevolgd. Ook de kantooruren waren flexibel zodat wie interesse had de match tijdig kon volgen.

 

   24/03/2018

Run into the zone

Op zaterdag 24 maart 2018 nam DIKAIOMA deel aan de tweede editie van RUN INTO THE ZONE. Bijna de helft van de medewerkers trok enthousiast hun loopschoenen aan om het goede doel te steunen.

We kunnen dan ook trots melden dat iedereen van team-Dikaioma de finish haalde.

Proficiat aan de sportievelingen!

 

   02/11/2017

Recente arresten van het Hof van Beroep Gent en het Hof van Cassatie in het kader van de IOS-procedure.

Recente arresten van het Hof van Beroep Gent en het Hof van Cassatie in het kader van de IOS-procedure.

Het hof van Beroep te Gent heeft in datum van 23/10/2017 een arrest uitgesproken in het kader van de nieuwe wetgeving van de “invordering van onbetwiste geldschulden”.
Het beroep was gericht tegen een vonnis uitgesproken door de Rechtbank van Koophandel Gent, afdeling Brugge dd. 05.01.2017 waarbij de Rechtbank heeft geoordeeld om bij toepassing van artikel 780bis Ger.W. de appellante te veroordelen tot een geldboete van 250 EUR.
Artikel 780bis Ger.W is gebaseerd op de theorie van rechtsmisbruik en viseert zowel het gebruiken van een procedure alsook het gebruiken of niet respecteren van de procedureregels. Het rechtsmisbruik impliceert een gekwalificeerde fout, die niet noodzakelijk gewild is, maar wel evident en die vastgesteld wordt bij marginale toetsing.
De fout die de eerste rechter appellante verwijt is dat zij een vordering heeft ingeleid bij de Rechtbank van Koophandel tot het bekomen van een geldschuld en niet geopteerd heeft voor de procedure voorzien in art. 1394/20 e.v. Ger.W. tot invordering van onbetwiste geldschulden en dat zij hierbij het gerechtelijk apparaat onrechtmatig heeft belast met een zaak waarin geen geschil moet beslecht worden.
Het Hof van Beroep stelt dat de schuldeiser de mogelijkheid, maar niet de verplichting, heeft om zijn schuldvordering te innen via de IOS-procedure. Omwille van het facultatief karakter oordeelde de eerste rechter ten onrechte dat appellante moet verantwoorden waarom zij in casu geen gebruik maakt van die IOS-procedure.
Verder haalt het Hof van Beroep aan dat de schuldeiser een belang/voordeel kan hebben bij een “klassieke” gerechtelijke procedure, nu de nieuwe IOS-procedure de inning van de invorderingskosten beperkt tot maximaal 10% van de hoofdsom.
In de nieuwe procedure ex artikel 1394/20 Ger.W. lopen er geen verdere intresten meer lastens de schuldenaar na datum van de aanmaning en het PV van niet-betwisting. Verder haalt het Hof van Beroep aan dat er geen termijn is bepaald voor het aantekenen van een verzet ten gronde overeenkomstig artikel 1394/24 §3 Ger.W.
Het hof heeft geconcludeerd dat het beroep tegen de opgelegde boete van 250 EUR gegrond is en doet de bestreden vonnis van 05/01/2017 teniet en maakt de veroordeling tot het betalen van een geldboete van 250,00 EUR ongedaan.
De Belgische staat wordt veroordeeld tot de gedingskosten van de beroepsprocedure.


Eveneens het Hof van Cassatie heeft in datum van 12/10/2017 eveneens een arrest uitgesproken in het kader van deze nieuwe wetgeving.
Het Hof oordeelt dat de keuze voor een gewone gerechtelijke procedure in plaats van voor de procedure van invordering van onbetwiste geldschulden, op zich geen fout uitmaakt, noch blijk geeft van procesmisbruik.
De rechters die anders oordelen en op deze gronden de proceskosten ten laste leggen van de eiser, verantwoorden hun beslissing niet naar recht.
Het Hof van Cassatie vernietigt het bestreden vonnis in zoverre het de gedingkosten ten laste van de eiser heeft gelegd, onverminderd artikel 1024 Ger.W.

 

Klik hier voor de volledige weergave van het arrest van het Hof van Cassatie.

Klik hier voor de volledige weergave van het arrest van het Hof van Beroep.

   23/10/2017

Eerste rechtspraak in de procedure IOS

De eerste rechtspraak in de procedure IOS, gepubliceerd in T.G.R./T.W.V.R. (tijdschrift voor Gentse rechtspraak en tijdschrift voor West-vlaamse rechtspraak), 2017, nr 3.

 

Klik hier voor de volledige rechtspraak

   16/05/2017

Wijziging zittingstijden Vredegerecht kanton Wervik en Vredegerecht kanton Torhout.

In het Belgisch Staatsblad van 2 mei 2017 werd de beschikking tot wijziging van het bijzonder reglement van de vredegerechten West-Vlaanderen bekend gemaakt, reeds aangevuld bij publicatie in het Belgisch Staatsblad van 15 mei 2017.
Hierbij werden de zittingstijden van het Vredegerecht kanton Wervik en kanton Torhout gewijzigd.

Voor het Vredegerecht kanton Wervik dient te worden ingeleid elke 1e en 3e dinsdag van de maand om 14.00 uur in de namiddag.
Voor het Vredegerecht kanton Torhout kan enkel worden ingeleid elke dinsdagvoormiddag om 09.30 uur.

De nieuwe zittingstijden gaan in voor het Vredegerecht kanton Wervik vanaf 01/06/2017. Voor het Vredegerecht kanton Torhout gaat de wijziging pas in vanaf 01/09/2017.

 

   28/04/2017

Publicatie KB tot uitvoering van de wet van 19 maart 2017 tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand !

Gisteren werd alsnog in de tweede editie van het Belgisch Staatsblad het Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 19 maart 2017 tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand gepubliceerd.

Zoals bepaald in de omzendbrief nr. 256 dd. 21 april 2017 uitgaande van FOD Justitie, voorziet het Koninklijk Besluit dat de wet van 19 maart 2017 in werking treedt op maandag 1 mei 2017.

Klik hier voor de volledige publicatie van het KB in het Belgisch Staatsblad.

 

Bekijk hier de publicatie.

   27/04/2017

De inleiding voor een Rechtbank bij dagvaarding of verzoekschrift opnieuw duurder !!!

De inleiding voor een Rechtbank bij dagvaarding of verzoekschrift opnieuw duurder !!!


Oprichting Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand

Bij wet van 19 maart 2017 (B.S. 31 maart 2017) werd een fonds voor de juridische tweedelijnsbijstand opgericht.

De idee voor de wettelijke oprichting van een “pro-deofonds” ten voordele van de advocaten die de tweedelijnsbijstand verzorgen, bestond reeds in de vorige legislatuur en ontstond door het steeds toenemend aantal dossiers en kosten verbonden aan de pro-deobijstand, met als speerpunt (het kostenplaatje rond) de introductie van de Saldus-wetgeving. Het principe kadert in de algemene hervorming van de tweedelijnsbijstand.

Waar het Begrotingsfonds initieel gespijsd zou worden door de veroordeelde partijen in strafzaken, werd dit uitgebreid naar de burger- en administratiefrechtelijke contentieux.

Artikel 4, §2 van de wet bepaalt voor burgerlijke zaken het volgende :

“Voor de zaken die volgens de burgerlijke rechtspleging worden behandeld, is voor elke gedinginleidende akte die op een van de rollen bedoeld in de artikelen 711 en 712 van het Gerechtelijk Wetboek wordt ingeschreven, op het ogenblik van die inschrijving, door elke eisende partij, een bijdrage aan het Fonds verschuldigd. Zonder betaling van deze bijdrage wordt de zaak niet inschreven.”

De bijdrage voor het Fonds dient dus per eisende partij te worden betaald bij elk verzoekschrift of dagvaarding. De bijdrage bedraagt 20 euro, verbonden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, en is gekwalificeerd als gerechtskost in de zin van artikel 1018 Ger.W. Deze kost zal worden aangerekend in de dagvaarding door de gerechtsdeurwaarder.

In hetzelfde artikel worden enkele categorieën voorzien die vrijgesteld zijn van het betalen van de bijdrage. Kort samengevat zijn dit :

- alle personen die juridische tweedelijnsbijstand of rechtsbijstand genieten. Dit geldt ook voor straf- en administratiefrechtelijke zaken.
- vordering in het kader van de Arbeidsongevallenwet / Beroepsziekten
- socialezekerheidsgeschillen
- vordering overeenkomstig art. 1675/4 Ger.W.
- vordering overeenkomstig art. 138bis Ger.W.

Op fiscaal vlak behoort de bijdrage net als de rol- en registratierechten niet tot de maatstaf van heffing, en dient er geen BTW op te worden gerekend.

Overeenkomstig art. 10 van deze wet treedt deze in werking op de door de Koning bepaalde datum. De omzendbrief nr 256 dd. 21 april 2017 uitgaande van FOD Justitie bepaalt dat deze wetgeving echter al vanaf maandag 01 mei 2017 zou ingaan, niet tegenstaande het Koninklijk Besluit nog niet is gepubliceerd op vandaag. Deze omzendbrief bepaalt alle modaliteiten mbt de toepassing van de wet.

Gezien onze ervaringen gedurende de laatste jaren, worden de Koninklijke Besluiten steeds last minute gepubliceerd. Hierdoor hebben wij pro actief gehandeld en alle dagvaardingen reeds op rol gebracht.

 

Klik hier voor dit document.

   31/03/2017

Connexx - General Assembly

Op vrijdag 31 maart 2017 hield Connexx, an International Collection & Enforcement Network, haar 13° General Assembly of here memb ers in Nice (France).

Met de aanwezigheid van bijna alle partners werd het belang van het Netwerk en de onderlinge samenwerking ertussen nogmaals benadrukt. Het Europese betalingsverkeer en voorop de uitbreiding van e-commerce doen het aantal grensoverschrijdende invorderingen zeer sterk toenemen. Providers beperken zich niet meer tot hun eigen land, en zijn in nagenoeg gans Europa en zelfs daarbuiten werkzaam.
Met de aanwezigheid en toetreding van de nieuwe partner uit Lithuania, is Connexx in Oost-Europa aan een sterke groei bezig.
Connexx is dan ook het instrument waardoor een partner aan zijn klanten een onschatbare swervice kan leveren in buitenlandse vorderingen.

 

www.connexxeu.com

   20/03/2017

Het bevel tot betalen in geval van niet-betaling van een penale boete

In het hoofdstuk II/1 van Titel V van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, ingevoegd bij de wet van 22 april 2012, wordt het Bevel tot betalen ingevoerd.

Wanneer zowel de in artikel 65, § 1, bedoelde som als de in artikel 216bis, § 1, van het Wetboek van Strafvordering bedoelde geldsom niet binnen de bepaalde termijn worden betaald, kan de Procureur des Konings aan de overtreder een bevel geven tot betalen van de op deze overtreding toepasselijke geldsom, verhoogd met 35 % en desgevallend met de bijdrage voor het bijzonder Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders.
De betaling moet gebeuren binnen een termijn van dertig dagen volgend op de dag van ontvangst van het bevel.

Dit bevel wordt per aangetekende zending of per gerechtsbrief verstuurd aan de overtreder.

Het bevel tot betalen wordt geacht te zijn ontvangen de derde werkdag na de dag van de afgifte van de aangetekende zending of gerechtsbrief aan de post.

De overtreder of diens advocaat kan binnen de dertig dagen volgend op de dag van ontvangst van het bevel tot betalen beroep aantekenen bij de bevoegde politierechtbank. Het beroep wordt ingesteld bij een verzoekschrift dat neergelegd wordt op de griffie van de bevoegde politierechtbank of bij een aangetekende zending of via elektronische post die aan de griffie worden verzonden. In die laatste gevallen geldt de datum van verzending van de aangetekende zending of van de elektronische post als datum waarop het verzoekschrift werd ingediend.
Het verzoekschrift wordt met redenen omkleed en houdt keuze van woonplaats in België in, indien de verzoeker er zijn woonplaats niet heeft. Op straffe van onontvankelijkheid vermeldt het verzoekschrift het nummer van het proces-verbaal.
Het verzoekschrift wordt ingeschreven in het daartoe bestemde register.
De verjaring van de strafvordering wordt geschorst vanaf de dag dat het verzoekschrift wordt ingediend, tot de dag dat het definitief vonnis wordt gewezen.

De overtreder wordt binnen een termijn van dertig dagen vanaf de inschrijving in het daartoe bestemde register door de griffier per gerechtsbrief of per aangetekende zending opgeroepen om te verschijnen op de zitting die de rechter bepaalt. De griffier zendt een kopie van het verzoekschrift over aan de procureur des Konings en deelt hem de datum van de zitting mee.

Indien het beroep ontvankelijk wordt verklaard, wordt het bevel tot betalen als niet bestaande beschouwd.

De procureur des Konings of de door hem aangestelde parketjurist, verklaart de lijsten met de bevelen tot betalen uitvoerbaar. Deze lijsten vormen de uitvoerbare titel.

De gegevens op deze lijsten die door de procureur des Konings of onder zijn toezicht, op een gepaste informatiedrager worden geregistreerd en bewaard, evenals hun leesbare weergave, hebben dezelfde bewijskracht als de originele gegevens.

De procureur des Konings geeft opdracht aan de administratie, die binnen de Federale Overheidsdienst Financiën bevoegd is voor de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen om de geldsommen opgenomen in de in paragraaf 3 bedoelde lijst in te vorderen, volgens de regels van toepassing op de gedwongen tenuitvoerlegging van strafrechtelijke geldboeten, met inbegrip van het vereenvoudigd derdenbeslag bedoeld in artikel 101 van het Algemeen Reglement op de gerechtskosten in strafzaken.

De invordering gebeurt op basis van een uittreksel uit de voormelde lijst, opgemaakt door de ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Financiën belast met de invordering.
De overhandiging door deze ambtenaren aan de gerechtsdeurwaarder van een uittreksel, met vermelding van de datum van uitvoerbaarverklaring van de lijst, geldt als volmacht voor alle tenuitvoerleggingen.

Als de overtreder aantoont dat hij geen kennis heeft kunnen nemen van het bevel tot betalen binnen de termijn om beroep in te dienen, kan hij dit beroep alsnog indienen binnen een termijn van vijftien dagen volgend op de dag waarop hij van dit bevel kennis heeft gekregen of volgend op de eerste daad van invordering van de geldsom door of op vervolging van de bevoegde administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën.

 

   10/03/2017

Changement Justice de Paix

Trouvez ici une vue des clôtures des Justices de Paix et les changements dans leurs compétences territoriales

 

Vredegerechten - Justices de Paix

   13/02/2017

Dikaioma est déménagé.

Dikaioma Waregem est déménagé.

L'adresse nouvelle: Groenbek 18, 8790 Waregem

Toutes nos autres coordonnées de contact restent inchangées
Tél: 056 62 61 60
Fax: 056 60 86 15
E-mail: studie@dikaioma.be

 

   10/01/2017

Modification du taux de TVA pour les prestations pro deo des avocats et huissiers de justice

En vertu des dispositions du point 28 de la circulaire AGFisc n° 47/2013 (E.T.124.411) du 20/11/2013 et de la décision n° E.T.129.361 du 19/01/2016, aussi bien les prestations pro deo fournies par les avocats dans le cadre de l’aide de deuxième ligne que les prestations pro deo fournies par des huissiers de justice dans le cadre de l’aide juridique, sont actuellement soumises au taux spécial de 0%.

A la suite de la décision TVA n° E.T.131.005 du 23/12/2016, les prestations pro deo fournies par les avocats dans le cadre de l’aide juridique de deuxième ligne, ainsi que les prestations pro deo fournies par des huissiers de justice dans le cadre de l’aide juridique, seront soumises au taux de TVA normal de 21%, et ce avec prise d’effet le 01/04/2017.

L’administration accepte que le taux spécial de 0% s’applique aux honoraires dressés au plus tard le 31/03/2017, même si le paiement de ceux-ci survient à une date ultérieure.

 

   28/11/2016

Estimation des frais de sommation article 1394/21 C.Jud. après contestation

Par jugement du 21/11/2016 dans l’affaire NV P./MC, le Tribunal de Commerce de Gent, division Ieper (inédit) décide que les dépens qui découlent de la procédure de l’article 1394-21 C.Jud. tombent à charge de la partie défenderesse. Dans le cas présent, le défendeur avait mené une défense non fondée pour ensuite ne pas comparaître devant le tribunal.

Depuis l’entrée en vigueur le 02/07/2016, Dikaioma a déjà traité 437 dossiers au 09/01/2017 dans le cadre de la procédure de l’article 1394/21 C. Jud.

Si vous avez des questions concernant cette procédure, vous pouvez toujours vous adresser à nos collaboratrices spécialisées Ann-Sophie et Mellory.

 

   23/06/2016

Recouvrement de dettes d’argent non contestées

Recouvrement de dettes d’argent non contestées
L’obtention d’un titre exécutoire sans intervention d’un tribunal, par l’intermédiaire de l’huissier de justice.

1. Une nouvelle procédure pour le recouvrement de factures impayées.
Toute dette impayée ayant pour objet une somme d’argent et qui est liquide et exigible, tombe sous le champ d’application de cette nouvelle procédure. Cette procédure ne prévoit aucune restriction en ce qui concerne l’ampleur du montant à recouvrir.
Les majorations et intérêts éventuellement prévus dans les conditions de facturation sont ajoutés à la somme principale (montant de la facture), avec un maximum de 10% de la somme principale de la dette.
Cette procédure est désormais uniquement applicable à tous les actes commerciaux. C’est-à-dire uniquement en B2B, et non vis-à-vis d’autorités publiques ou de consommateurs.
Ce recouvrement se fait par l’intermédiaire d’un huissier de justice et est une simple procédure administrative.

2. Comment se déroule cette procédure ?
Le recouvrement est effectué par l’huissier de justice, au nom et pour compte du créancier à la requête de l’avocat du créancier.
L’huissier de justice signifie préalablement au débiteur une sommation de payer.
Dans cette sommation, l’obligation (par exemple une facture) dont découle la dette est clairement mentionnée.
Un décompte clair de tous les montants réclamés est également mentionné.
Le débiteur dispose d’un mois pour acquitter sa dette ou proposer un remboursement. Les possibilités de donner suite à cette sommation au moyen d’un formulaire-réponse à joindre obligatoirement, lui sont à cette occasion indiquées.

3. Le formulaire-réponse
Une copie des pièces justificatives (par exemple les factures) est jointe à cette sommation. De cette manière, le débiteur sait parfaitement sur quoi cette dette porte.
Un formulaire-réponse est également joint. Par le biais de ce formulaire, le débiteur peut demander des facilités de paiement à l’huissier de justice ou faire savoir pourquoi il conteste la créance.

4. La réaction du débiteur
Si le débiteur paie ou communique les raisons pour lesquelles il conteste la dette, la procédure prend fin.
En cas de contestation, le créancier peut toujours exercer ses droits devant le tribunal compétent grâce à une introduction par le biais d’une citation.
Le débiteur peut aussi formuler une proposition de remboursement qui doit être approuvée par le demandeur. Cela est alors suivi strictement par l’huissier de justice.

5. Que se passe-t-il à l’issue du délai d’un mois ?
Huit jours après l’échéance du délai d’un mois, l’huissier de justice instrumentant rédige un procès-verbal de non-contestation.
Il peut à cette occasion établir
* que le débiteur n’a pas acquitté sa dette, ou seulement partiellement
* qu’il n’a pas demandé de facilités de paiement
* qu’il n’a pas motivé son non-paiement ou sa contestation de la dette
* que le débiteur n’a pas respecté les facilités de paiement convenues

6. Registre central
Cette procédure est transmise dans son intégralité par voie numérique par l’huissier de justice instrumentant à la Chambre nationale des huissiers de justice, qui la gère et la contrôle dans un Registre central pour le recouvrement de dettes d’argent non contestées (RCCI).
Tous les exploits (par exemple la sommation et les significations), notifications, facilités de paiement, procès-verbaux, annexes, etc. sont stockés numériquement dans ce registre. Ces données y sont conservées 10 ans.

7. Exécution judiciaire
Le procès-verbal de non-contestation reçoit du Registre central un formulaire d’exécution, signé authentiquement par un magistrat et la Chambre nationale des huissiers de justice. Ce formulaire forme, avec la déclaration constatant la force exécutoire, le titre sur la base duquel l’huissier de justice peut immédiatement procéder à une exécution judiciaire.
Par la suite, le débiteur garde éventuellement la possibilité d’introduire une demande s’il n’est pas d’accord avec le titre obtenu. Cette demande suspend l’exécution judiciaire.

8. Et qu’est-ce que cela vous coûte ?
Par le biais de cette procédure, il ne faut désormais plus payer de droits de greffe (élevés), comme cela était le cas avec une citation. En outre, cette procédure est également exemptée des droits d’enregistrement.
Pour la sommation, l’huissier de justice compte le coût prévu par le Tarif* des huissiers de justice. Ce coût est à charge du débiteur et est également réclamé.
Cette procédure coûte environ 2/3 de moins qu’une introduction par citation.

* AR du 30 novembre 1976 fixant le tarif des actes accomplis par les huissiers de justice en matière civile et commerciale ainsi que celui de certaines allocations

 

Info fiche voor de procedure

Inventaris der stukken

   28/04/2016

LA SIGNIFICATION PAR VOIE ÉLECTRONIQUE

APPROBATION DE LA SIGNIFICATION PAR VOIE ÉLECTRONIQUE
Le projet de loi pot-pourri III relatif à l’internement et à diverses dispositions en matière de justice a été discuté & voté le jeudi 28 avril 2016 lors de la séance plénière de la Chambre. Le résultat du vote était le suivant : 109 parlementaires ont voté pour, 2 contre et 23 se sont abstenus.

Le pot-pourri III contient deux volets importants pour les huissiers de justice : la signification électronique et plusieurs adaptations se rapportant aux procédures de nominations.


La signification électronique

Grâce à l’approbation de la signification électronique, une nouvelle étape est franchie en vue d’une numérisation de la justice. En effet, les huissiers de justice peuvent désormais choisir de signifier leur exploit de manière électronique ou à personne dans les affaires civiles et pénales. Le fait que la signification ne doit pas obligatoirement s’effectuer de manière électronique dans les affaires pénales est une occasion manquée pour le transfert d’informations vers les parquets. En ce qui concerne les affaires civiles, il paraît évident que l’huissier de justice puisse choisir étant donné l’engagement au niveau local de l’huissier de justice ainsi que sa connaissance en la matière. De même, le principe de territorialité est maintenu.

Dans la pratique, la signification sera effectuée à l’ « adresse judiciaire électronique », imposée par les pouvoirs publics ou à une autre adresse dite « adresse d’élection de domicile électronique ». Afin de pouvoir obtenir la signification à l’adresse d’élection de domicile, le destinataire devra marquer, préalablement et explicitement, son accord par le biais de sa eID. La signification électronique entrera en vigueur au plus tard le 31 décembre 2016. Il est toutefois possible que la date soit avancée via un arrêté royal.

Tous les exploits seront enregistrés et conservés pendant maximum 30 ans dans un registre central. La Chambre Nationale, en tant que tiers de confiance, se voit confier la mission de développer cette banque de données informatique. Le centre d’expertise, qui participe au suivi de ce dossier, a commencé à préparer le déploiement de ce système.

Nominations
Le projet de loi pot-pourri III contient par ailleurs un certain nombre de mesures concrètes visant à assurer le bon déroulement des procédures de nomination et faciliter le fonctionnement interne des commissions :

pour que la commission de nomination puisse délibérer et statuer valablement, seule la majorité des membres de la commission de nomination doit être présente (à la place de tous les membres) ;
le délai dont dispose la commission de nomination pour organiser et corriger l’examen écrit du concours des stagiaires-huissiers de justice et les convoquer à l’examen oral, est prolongé de 30 jours (de 60 à 90 jours) ;
les places vacantes pour un poste d’huissier de justice sont publiées deux fois par an au Moniteur Belge (à moins qu’une publication distincte soit nécessaire) ;
étant donné le grand nombre de candidats-huissiers de justice désireux d’être nommés huissiers de justice, au regard du petit nombre de places vacantes, la commission de nomination peut décider de dresser, parmi les candidats ayant valablement postulé, une liste restrictive de candidats à entendre, sur base de critères objectifs établis par le Roi. Chaque candidat non retenu pourra toutefois faire la demande d’être entendu.
Amendement: procédure de recouvrement des dettes d'argent non contestées : droits d'enrigistrement
Un des amendements au projet de loi pot-pourri III a été adopté et consacre l’exemption des droits d’enregistrement des deux exploits d’huissiers de justice (sommation de payer et PV de non-contestation) dans le cadre de la procédure de recouvrement des dettes d’argent non contestées.

 

   11/03/2016

... PENDANT CE TEMPS, DANS L’HEMINCYCLE PARLEMENTA

Le 11 mars 2016, le projet de loi potpourri III a été approuvé en première lecture par la Commission de la Justice de la Chambre. Ce projet prévoit entre autres le développement de la nouvelle procédure de signification électronique, qui peut s’appliquer tant en matière pénale qu’en matière civile.
La compétence territoriale de l’huissier de justice est maintenue.

Un vote s’est également tenu concernant certaines dispositions relatives à la procédure de nomination en tant qu’huissier de justice titulaire et à un meilleur fonctionnement interne des commissions de nomination. Les débats en deuxième lecture et en séance plénière vont bientôt débuter (ceux-ci étaient initialement prévus le 22 mars mais ont été annulés en raison des attentats).

 

   07/03/2016

PROCEDURE DE SAISIE SUR SALAIRE et de CESSION DE R

La procédure de cession de rémunération ou de saisie sur salaire est simplifiée par la loi du 7 mars 2016.
Cette simplification profite principalement au créancier et au débiteur cédé.
La lettre recommandée au travailleur-débiteur subsiste. Elle peut par contre être envoyée par voie électronique.

 

   07/03/2016

ACCES NUMERIQUE AU CADASTRE

La Chambre nationale des huissiers de justice et l’Administration générale de la Documentation patrimoniale ont signé un accord de principe de collaboration et d’échange de données.
Cela signifie concrètement que les huissiers de justice pourront chercher numériquement si une personne est propriétaire d’un bien immobilier. Un important gain de temps et d’efficacité.

 

   08/01/2016

Art. 806 C.Jud. supprimé

La loi Pot-pourri I a supprimé l’article 806 du Code judiciaire avec prise d’effet le 1 novembre 2015.
Selon cet article, un jugement par défaut qui n’avait pas été signifié dans l’année était périmé. Le jugement était réputé non avenu.

Désormais, les jugements par défaut périmés après le 1 novembre 2015, ne doivent plus être actualisés.
Cela signifie concrètement que tous les jugements par défaut prononcés à partir du 2 novembre 2014 ne peuvent plus être périmés.

 

   01/01/2016

Centralisation de la gestion des consignations jud

A partir du 01 janvier 2016, Le SPF Finances procèdera à la centralisation de la gestion des consignations judiciaires.
Cela signifie concrètement qu’une seule Agence de Caisse des Dépôts et Consignations gèrera les consignations judiciaires. Cette agence est située à Bruxelles.
La méthode de travail est par conséquent également différente. L’huissier de justice (non-bruxellois) qui perçoit les fonds doit rédiger le procès-verbal de cantonnement.
Il verse l’argent dans les trois jours auprès de cette Caisse des Dépôts et Consignations. L’Agent de la Caisse des Dépôts et Consignations doit mentionner ce versement dans le procès-verbal du dépôt des fonds.
Ce procès-verbal sera à cet effet notifié et signifié à l’Agent par l’intermédiaire d’un huissier de justice bruxellois.

Informations pratiques :
Caisse des Dépôts et Consignations – Tél. 0257 746 20 -
Responsable : Monsieur Walter Gerlo, conseiller
consignaties.thesaurie@minfin.fed.be
Correspondance : Avenue des Arts 30, 1040 Bruxelles
Visiteurs : Rue du Commerce 96, 1040 Bruxelles
Numéro de compte : IBAN BE58 6792 0030 3279 – BIC PCHQBEBB

 

   18/12/2015

Accord concernant l’échange numérique d’informatio

Le centre d’expertise pour les huissiers de justice (SAM-TES ) et la Chambre Nationale des Huissiers de Justice (CNHB) travaillent avec la documentation patrimoniale sur un protocole devant permettre l’échange électronique de données entre les huissiers de justice et le cadastre. Les huissiers de justice auront ainsi notamment accès, dans le cadre de leur mission, à la description cadastrale de biens. Dans le sens inverse, la documentation patrimoniale recevra par voie électronique des exploits relatifs à une saisie immobilière.

 

   18/12/2015

Consultation des numéros de compte possible

Dans le nouveau plan de lutte contre la fraude fiscale, proposé par le ministre Johan Van Overtveldt le 3 décembre 2015, on peut lire que les huissiers de justice auront aussi accès au point de contact centrale de la Banque Nationale de Belgique (PCC). Celui-ci contient les noms et numéros de compte auprès des institutions financières de ce pays. Les informations relatives aux montants ou aux opérations ne sont par contre pas reprises. L’accès à ces informations est actuellement limité aux inspecteurs et receveurs fiscaux ainsi qu’à l’organe central pour la saisie et la confiscation.

L’accès direct au PCC va s’étendre de sorte que les huissiers de justice pourront également consulter ces informations essentielles. C’est une bonne nouvelle qui permet d’éviter des frais inutiles et de gagner du temps.

 

   22/10/2015

Soirée de formation organisée par Reditus et Conne

Le jeudi 22 octobre 2015, Reditus a organisé, en collaboration avec Connexx, une soirée de formation à propos de sujets internationaux. Deux huissiers de justice français, Maîtres Hervé Pierson (Metz) et Olivier Gravelinne (Lille) sont venus fournir des informations à propos du rôle de l’huissier de justice français en France, et surtout des possibilités existantes pour le recouvrement d’un titre en France. Des différences évidentes par rapport aux possibilités en Belgique ont ainsi été mises en lumière. Karolien Dockers a en outre proposé un exposé sur « Le Code Mondial de l' Exécution » rédigé par l’UIHJ (Union International des Huissiers de Justice). Celui-ci a été approuvé et présenté lors du dernier congrès mondial qui s’est tenu à Madrid début juin 2015. Dans ce code mondial, des règles et normes fondamentales sont reprises dans 38 articles et devraient être applicables dans tous les pays. Le code part de 4 principes fondamentaux qui sont : l’Etat de droit et la sécurité juridique, le coût de l’exécution, la garantie des droits de l’homme par des procédures d’exécution équitables et les exigences de qualité pour l’agent d’exécution.

 

   16/10/2015

Loi modifiant le droit de la procédure civile

Le volumineux projet de loi modifiant le droit de la procédure civile, lancé par le Ministre de la Justice Koen Geens sous le nom Pot-pourri I, a été approuvé le 16 octobre 2015 à la Chambre, et a entre-temps été publié au Moniteur belge du 22 octobre 2015. La loi est entrée en vigueur le 2 novembre 2015.

Pour les huissiers de justice, dans la 'loi du 19 octobre 2015 modifiant le droit de la procédure civile et portant des dispositions diverses en matière de justice', récemment votée, ce sont principalement les articles 32 à 42 relatifs au recouvrement de dettes d’argent non contestées entre entreprises (B2B) qui sont importants. Par rapport à notre manière habituelle d’aborder l’application de la justice et l’ordre juridique, cette nouvelle méthode de travail représente une évolution fondamentale, à savoir que l’huissier de justice peut accorder un titre exécutoire pour le recouvrement de dettes. Les articles 32 à 42 décrivent cette nouvelle méthode de travail procédurale par laquelle une procédure administrative peut être introduite par l’intermédiaire de l’huissier de justice en cas de dettes d’argent non contestées entre entreprises. Un « Registre central pour le recouvrement de dettes d’argent non contestées » est également créé sous la gestion de la Chambre nationale des huissiers de justice, lequel rassemble les données nécessaires pour contrôler le bon déroulement des procédures de recouvrement de dettes d’argent non contestées et déclarer exécutoire le procès-verbal de non-contestation.